Prof J. Dequeker


Het Gedicht

 

Er is niets aan de hand en ik voel me nog fris,
Want ik ben zo gezond als maar mogelijk is.
’t Is alleen dat ’k wat jicht in mijn knieën krijg,
En het praten gaat soms met een piepend gehijg.
Mijn pols is wat zwak, en wat dun wordt mijn bloed,
Maar ik ben voor mijn leeftijd nog vreselijk goed.

Die steunzolen onder mijn voeten, dat gaat,
Anders zou ik niet best kunnen lopen op straat.
Soms wordt me de slaap nachten lang niet gegund,
Maar ik merk dat je ook wel eens zonder kunt.
Mijn geheugen wordt minder, soms duizelt mijn hoofd,
Maar dat valt niet zo op, geen mens die ’t gelooft.
Denk niet dat ik vaak daar in zorg over zit,
Want ik ben voor mijn leeftijd nog werkelijk fit.

Ze zeggen dat je oude dag
Als de “gouden leeftijd” beschouwen mag.
Maar af en toe twijfel ik daar toch wel aan
Als ik ’s avonds weer moe naar bed ben gegaan.
Met mijn oren in de la en mijn tanden in een glas
En mijn ogen op de tafel, als ik uitgelezen was.
En voordat ik inslaap bedenk ik me dan,
Zit er nog iets los wat ik wegleggen kan?
Terwijl het met mij zo slecht nog niet zit,
Want ik ben voor mijn leeftijd nog tamelijk fit.

Elke morgen stof ik mij hersens wat af,
En ben blij met de dag, die God mij weer gaf.
Dan haal ik de krant en lees na mijn bad,
De overlijdensberichten in het ochtendblad.
Als mijn naam er niet bij staat weet ik dat ik nog leef
Het was dus de bedoeling dat ik nog wat bleef.
Ik geloof dat er toch wel iets heilzaams in zit
Want ik ben voor mijn leeftijd nog redelijk fit.

Wat is van dit alles tot slot de moraal
Die te leren valt uit dit goedmoedig verhaal ?
Voor elk die het ouder zijn glimlachend draagt
Als een ander je weer eens “hoe maak je het” vraagt.
Is het beter te zeggen, dat het best met je gaat
Dan die lui te vertellen hoe het echt met je staat !

 

Gedicht van prof J. Dequeker, prof. reumatologie U. Z. Pellenberg Leuven